donderdag 15 juli 2010

Op de boulevard

Het is Bert van Marwijks verlangen naar zijn gezin in Meerssen. Armin van Buurens adrenalinekick. Mark van Bommels verbluffing. De spanning van de schipper. Het is het onzichtbare achter het zichtbare.

Dinsdagochtend. Bert van Marwijk wordt niet lekker wakker. De teleurstelling ligt nog steeds als een zwaar dekbed over hem heen. Hij wil naar huis. Waar de abrikozenvlaai en de kleinkinderen op hem wachten. Maar eerst dit. Hij maakt zich op voor de middag. Voor de spiegel schudt hij nog even zijn kaken los. Lachen. Heel het toernooi kwam hij weg met een sporadische gelukskreet. Nauwelijks veerde hij op van de bank. Vandaag zal hij handen schudden met Hare Majesteit en hossen op housemuziek. Als dat maar goed gaat. Bert klopt op zijn borst. Als een echte ridder.

De schipper heeft een voorhoofd als een natte spons. Hij kijkt naar de jongens op zijn boot. Naar Ibrahim Affelay die wild de oranjefans filmt. Die raakt dat ding zo nog kwijt, verzucht hij. Johnny Heitinga en Mark van Bommel trekken aan shirtjes en proosten wang aan wang. Neuzen naar de grachten, dan weer naar de camera's. Ze zien er uitgelaten en opgelucht uit. De schipper heeft geen tijd om ervan te genieten. De mensen leunen niet voor hem over de bruggen. Hij is onzichtbaar. "Bukken!" buldert hij tegen de springende jongens. Lage bruggetjes, zwemmers uit het niets, de supportersbootjes die tegen de boeg rammen. Hij veegt zijn oranje sjaal over zijn voorhoofd. De wolk van rook en confetti belemmert zijn zicht. Straks de schade vaststellen. Straks.

Net zoals de agenten op de zeventien begeleidende politiebootjes ben ook ik onzichbaar. Als de pruttelende woede van de damschreeuwer. Of de fan die bij het spandoek hoort ('Webb, go to Robben Island'). Een evenement bestaat bij de gratie van onzichtbaarheid. Het oranje is ontleedbaar tot honderdduizenden uitdossingen. Hawaiaanse kransen, vlaggetjes, lippenstift, tuinbroeken, pruiken, badjassen. Ze staan slechts ten dienste van de oranje colonne waar Mark minutenlang vol ongeloof naar kijkt. Even negeert hij de arm van Johnny. Meeproosten doet hij wel. Maar zonder naar zijn biertje te kijken. Je ziet het daar gebeuren. Zijn teleurstelling. En die van Bert. En die van de andere mannen op het podium verdwijnt als sneeuw voor de oneindig ver strekkende oranje zon.

En ik sta op de Boulevard of Broken Dreams. Een meter van het hek. Tussen dorstige keeltjes, bezwete ruggen, kapotgetrapte pletterpetten, in beesies gestoken paardenstaarten en blikken Hollandia bier. En ik zing Bloed, Zweet en Tranen. Achter mijn zonnebril gaat een traan schuil. Maar het maakt niet uit. Want ik ben er niet. Ik ben onzichtbaar.

link naar het artikel op DJ Broadcast.nl

Geen opmerkingen:

Een reactie posten