Posts tonen met het label DjBroadcast. Alle posts tonen
Posts tonen met het label DjBroadcast. Alle posts tonen

zaterdag 21 mei 2011

Een heimelijk stadsparadijs


Een rookwolk speelt kiekeboe met de bamboeschutting achter de loods. Het is half twee ’s nachts en ik ben op een technofeest, vanwaar die rook? Ik loop om de loods heen en schuif de bamboe opzij. Een barbecue vol grijze reuze gamba’s, lamskoteletten en Duitse braadworsten wordt zorgvuldig in de gaten gehouden door een Rastafari in een shirt met psychedelische opdruk. Hij legt zijn jointje op een braderiekassaatje, schudt mijn hand en vraagt met een accent dat goed bij hem past of ik garnalen lust.

Clayton spreekt zijn publiek; jonge horecamensen die gewoonlijk op dit tijdstip bierspellen spelen, monter toe. Hij vertelt dat hij en negen anderen in het schoolgebouw naast de loods wonen. Ze betalen geen huur, hebben een zelfgebouwde sauna, piano, expositieruimte en iedereen houdt alles schoon. Geduldig draait hij de gamba’s om. Hij voelt zichtbaar geen enkele drang om het grillproces te versnellen, mist de mij zo bekende drift om hardhandig het vocht uit zeevruchten te slaan met een ijzeren schuimspaan. Ik probeer de balans te vinden tussen ‘mijn ongebreidelde enthousiasme uiten’ en ‘mezelf in toom houden’. Het voelt een beetje als die keer in Artis toen er een stokstaartje Purple Rain voor me begon te fluiten. Van pure gelukzaligheid wil je het liefste de amandelen uit je keel schreeuwen, maar de vrees is te groot dat zulks averechts werkt en je je onderwerp van fascinatie afschrikt.

Als de zon opkomt verruil ik de techno even voor de stille waterkant. Even verderop rolt Clayton nog een joint, raast een vriendinnetje voorbij op skates, een marinier mummificeert zichzelf in een Ajax-vlag en een meisje met een motorslot om haar nek gedrapeerd dartelt in het rond.
De lucht doet mij aan Claytons shirt denken. Oranje met rode sproetjes, doorkruist met goudgele streken. Ik besef dat er dadelijk einde komt aan dit korte interbellum waarin ieders bezit gemeengoed was en gelatenheid zegevierde. Ik moet weer naar de overkant, waar een biertje twee keer zo veel kost, mijn haarlak niet mee de club in mag, rokers weer zwakke sujetten zijn en zeevruchten gefrituurd zijn en in een Macdonalds verpakking zitten.

Ik bevries het uitzicht en besluit nog heel even binnen te dansen voor dat kleine stukje onontdekt regeringloos paradijs dat Amsterdam nog herbergt.



maandag 25 april 2011

Veilig in de club

De rokersruimte is gevuld met goedgeluimde twintigers. Het is hier niet moeilijk om een gesprek aan te knopen. Ik ga zitten op een stapelstoel van plastic, zo een die je vroeger in de schoolkantine veel zag. Het is de laatste onbezette stoel en ik ben niet de enige die voornemens is er op te vlijen.

Sam is ook goedgemutst dus ik mag zitten. We besluiten het zitvlak te delen. Net als ik heeft Sam sterk de behoefte om te praten. Over de mogelijkheid om er buitengewoon uit te zien in H&M kleding, over de overlap tussen de studies Werktuigbouwkunde en Rechten (nihil), over de hang naar de tijd dat keuzes nog voor je gemaakt werden, over onze held Hans Boutellier, over de Veiligheidsmaatschappij en over vriendschap.

Want wat wij voelen, te midden van al het rookgeweld en flarden van opgetogen gesprekken, zouden we op dat moment het best kunnen omschrijven als ‘de kiem van een vriendschap’. We voegen elkaar toe op vriendenplatform Facebook en besluiten de muziek op te zoeken. De techno manoeuvreert mij in een soort eenmanspolonaise, een houding die om mij heen veelvuldig wordt aangenomen. Sam en ik bevestigen nogmaals hoe fijn het is om mensen te leren kennen met wie je veel gemeen blijkt te hebben.

De twaalf uren die volgen heb ik nog talloze aangename gesprekken. Brownies worden gedeeld, evenals sigaretten, flesjes bier, deodorant. We bekommeren ons om elkaar en zeggen dingen als: “Ik ga je straks missen”. Zondagavond vraag ik mij af of een vriendschap op deze manier zou kunnen ontstaan. Beklonken in het umfeld van snoeiharde muziek en dito versnaperingen. Waren wij niet gewoon verliefd op die plotseling opdoemende wederkerige affectie? Wil Derkse zegt in het boek Over vriendschap (dat ik kreeg van een goede vriendin); “Vriendschap is een zone zonder gevaar.” Als ik Sam nu tegen zou komen in het park zou ik hem misschien niets te vertellen hebben. Alle ingrediënten die ervoor zorgden dat we ons die avond in de rokersruimte of in de danszaal veilig voelden ontbreken. We zouden opnieuw een safe haven moeten creëren. Maar we weten allebei: die avond, op dat moment; was alles oprecht.

donderdag 7 april 2011

Hergebruikt idealisme


Zaklampen scannen de stoepen. Een berg vuilniszakken voor een grote supermarkt trekt aandacht. De groep stevent erop af, het enthousiasme is goed voelbaar. Zo voelde Sjakie zich dus in de chocoladefabriek. De vuilniszakken worden zorgvuldig van hun knoop ontdaan, zodat ze later weer dichtgemaakt kunnen worden. “We laten de boel meestal netter achter dan hoe we het aantroffen.”

Ik kijk naar de documentaire over Freegans, mensen die zich verzetten tegen de massaconsumptie en verspild eten uit vuilniszakken nuttigen. Een operazangeres toont fier haar buit: verpakte gesneden sla (eigenlijk houdt ze niet van verpakte sla, het heeft zo’n raar smaakje), bagels, olijfolie en een tijdschrift. De olijfolie is het juweeltje.

Na de film loop ik met een vriendin naar huis. Ze vertelt me over Eddie Vedder.
“We have a greed on which we agreed”. Ik vind het een mooie zin en thuis luisteren we verder. Ik denk aan de Freegans. Grote idealen komen ergens uit voort. Er werd gezegd dat velen van hen slachtoffer zijn geworden van het Amerikaanse kredietsysteem. Ze verloren hun baan, raakten hun huis kwijt en gingen op zoek naar alternatieven. Zo kwamen zij terecht bij ecologische gemeenschappen. Maar in hun ogen woedde ook iets anders. Iets dat veel dichter bij de mens staat dan idealisme. Hebzucht.

Een container vol weggegooide spullen van studenten. De Freegans staan er als geitjes aan het hek bij een kinderboerderij omheen. Ze voelen wat ik voel tijdens de uitverkoop, op een rommelmarkt of in een net ontdekte hippe winkel waar het ook nog eens uitverkoop is. Ogen scannen de spullen, je weet precies welk item jij gaat wilt. Als een havik ga je erop af.

Hebzucht is een zonde die nooit vervuld raakt. De secondelijm, bezem en de aardbeien uit de vuilnisbak belanden op de stapel andere overbodige spullen bij de zelfgeproclameerde utopist thuis. Hergebruik, inderdaad. Van de massaconsumptie. Dat wel.


donderdag 9 september 2010

Blijf bij je biehtjah

Hij doet me denken aan iemand. Aan de man die altijd in het dorp voor de snackbar hing met zijn opgevoerde brommer. Op z'n voorwiel balanceren als een handjevol bakvissen dropsleutels kwam kopen. Het was zo iemand die op bouwjaar beoordeeld zeker geen jongen meer was, maar altijd zijn ID moest laten zien aan argwanende portieren.

Misschien dat dat het is. Dat ik zie wat hij niet ziet. Dat de spin-off van dit programma niet groter zal zijn dan een opstapje naar een nieuwe hang-out. Over een jaar zal hij voor de hippe strandtent in Den-Haag paraderen, een biehtjah wordt een prosecco, een wit Jack & Jones bloesje zal terloops onder een stapel Versaasjes worden geschoven. Maar zijn roem zal niet verder reiken dan het snaveltje van een pasgeboren kuiken uit een eierschaal.

Ook al steelt hij menig kijkershart met zijn bijzondere mimiek. Want Robert, of Jokertje luidt ieder woord in met een Lange-Jan rekbeweging en kijkt daarbij alsof hij net een slag met de punt van een natte theedoek op zijn wangen heeft gehad. En zijn ogen die dan schreeuwen: "Kom maar op, ik ken het hebben!"

Matthijs van Nieuwkerk sprak de realityster van Oh Oh Cherso gisteren in De Wereld Draait Door per abuis aan als Sterretje. Je zag 'm ter plekke breken. Verward keek hij om zich heen. Zijn karakter was gebouwd rondom het gegeven dat hij de gekste was, de joker, hoe kon die cultuurgeilaard dat nou niet zien? Je zag de angst in zijn oogjes: "Ik sta volgende week weer voor de FEBO." Matthijs brak de vleugels van een pasgeboren kuiken. Hij zag de kracht van de underdog niet. Sterretje was het die hem imponeerde.

Ik wil Matthijs hiervoor bedanken. Af en toe moet zo een jochie gewoon gebroken worden. Voor die anderen is het al het laat. Jamai is weer dik, Marc-Marie Huijbregts zit in de jury van Popstars, Jaap chat met Joran, Susan Boyle loopt huilend weg bij een duet met Lou Reed, Jan Marijnissen zit bij Jensen op de bank. Van ondergewaardeerd tot overgeëxploiteerd.

Underdogs moet je klein houden.

link naar Dj Broadcast

woensdag 18 augustus 2010

Festivalkeuzestress

Ze worden omringd door een zweem van zeep en opiumparfum (die oude mannengeur). Er is geen mixtafel en geen koptelefoon. Wel zijn er alumineumkleurige kistjes gevuld met kleurrijke dubbel-cd's en fluwelen poetsdoekjes. De witte tuinstoelen lijken vastgeplakt aan hun paffige lijven. Er worden minitieuze armbewegingen gemaakt. Marco Borsato's Dromen zijn Bedrog is bijna afgelopen. Dan Hitzone 19. De Vengaboys met Boom Boom Boom Boom. Dat zweept het publiek wel op.




Dit is niet een sfeerimpressie van het vijfjarig jubileum van de VVM, de Vereniging voor Verlegen Mensen. Het betreft hier ook niet de supriseparty van een Vaalse fanfaresecretaris die 52 is geworden. Nee, het is vrijdagavond en ik ben op Solar Weekend in Roermond.

Ik benijd het duo in de donkere legertent naast de campingdisco. De twee zien er uit alsof hun enige zorg is om op tijd de cd's te verwisselen. Ik moet mij bezig houden met vragen als: heeft iedereen in mijn gezelschap het naar zijn zin? Wanneer treedt Nobody Beats The Drum op? Is dat podium Mainstage of House? Zal ik vanavond toch maar nuchter blijven? Waar is nu toch die timetable? Zal ik nu mijn jasje uit de tent gaan halen of duurt dat te lang en mis ik dan...

Keuzevrijheid was tot de Ontzuiling niet vanzelfsprekend. Je hoefde niet lang na te denken over welke krant je las en met wie je 'tot de dood ons scheidt' de rest van je leven aardappelen at. Voor mij zit een vrouw, laat ik haar Bep noemen, die zich weinig kan voorstellen van mijn voortdurende keuzekwelling. Bep zal Jan ontmoet hebben in 't Cafe in Guttekoven. Nu zitten ze hier, dertig jaar later. Keuzes zijn er nauwelijks meer gemaakt. Ja, in de jaren 90 stapten ze eens over op die blitse cd's. Jan verloor nog wat meer haar en besloot tot een schuine lok over zijn hoofd. En Bep schafte een mobiele telefoon aan. Voor de veiligheid.

Net als het leven stellen festivals je constant voor een keuze. Je ziet bezoekers vertwijfeld om zich heen (Waar is iedereen? Welke Dixie is het schoonst?) of naar hun tijdschema kijken. Beveiligers kijken nauwlettend naar voorhoofden. Nerveuze pillensmokkelaars. Fakkelbrigade weet niet of ze ook die oude Opgezwolle-shit moeten doen. En ik? Ik gooi mijn tijdschema dit jaar weg. Als je niet weet welke opties er zijn heb je er maar één: het toeval. En onbegrensde vrijheid.

Ik voel opeens sterk de behoefte om The Soca Boys op te zetten. Van uit de tijd dat ik nog niet hoefde te kiezen.


- Posted using BlogPress from my iPhone

maandag 26 juli 2010

Het is hip om te hoppen



Een paar maanden geleden geschreven voor Dj Broadcast: making a magazine in 24 h.


Ik denk dat ik schuldig ben aan een nieuw soort misdrijf. Genrehoppen. Ik wissel sneller van muzieksmaak dan een catwalkmodel van outfit. Waarom heb ik die constante hopneiging? Willen genrehoppers alleen tot de grachtengordel van muziekliefhebbers behoren of houden ze echt van de muziek?

Het begon ongeveer zo. Ik was krap achttien en iedereen ging naar clubs. Dus ik wilde naar festivals. De stad? Dat was toch het domein van meisjes in witte leggings en tuniekjes? Meisjes die hun hoofd in de nek gooien, de hals van Flügelsflesjes tussen hun tanden klemmen en de gemorste vloeistof van elkaars kin likken. Ik wilde een Späcerfrau zijn, een zonnebril dragen in een donkere zaal en hoekige bewegingen maken op een nieuwe muziekstijl: Funky-house. Ik danste de hele zomer naar de pijpen van Funky-house dj’s. Toen er een Hyves-pagina kwam voor de muziekstijl, die in mijn beleving alleen was voorbehouden aan ‘mensen zoals ik’, was de lol eraf. Ik wilde uit mijn housebroek.

En in m’n technojasje. Zelfde hoekige bewegingen, zelfde zonnebril, nieuwe djs. Vooraan
bij Trentemöller, met niets meer dan de dreunende tonen van de techno in mijn eigen universum. Ik wilde net het verse zweet van mijn neusvleugel vegen met het puntje van mijn shirt toen ik hem zag staan. Zelfde zonnebril, zelfde dansmoves. Alleen nu met een felgekleurde Eastpak-rugzak hoog op zijn rug. De hele zomer had hij in mijn ooghoeken gestaan. Loser, dacht ik. En nu stond hij hier. Ontkennen had geen zin meer.
Ik was net als hij. Een genrehopper. Iemand die moeiteloos van een skinny naar een baggy overstapt. Niet per se van de muziek houdt, maar van de aandacht die het bewuste genre krijgt. En er meteen weer van afstapt als het teveel mensen aantrekt.

Genrehoppen gaat hand in hand met een constant wisselende kledingstijl. Naar electrofeesten ging ik gehuld in een abstracte top met een zelf gefabriceerde riem met een geel casettebandje van He-man and the Masters of The Universe. Of ik sloopte de controller van mijn broertje’s Supernintendo en maakte er een broche van. De afterparty van Daft Punks concert in de Heinken Music Hall in 2006 voelde als één grote lachspiegel. Ik liep nog maar net de oude zaal in of ik zag een meisje met hetzelfde opgeschoren kapsel als ik en verdomme dezelfde Nintendo-controller broche. Ik voelde me knap lullig, en door de knalblauwe wielrennerbroek die ik die ochtend vol zelfvertrouwen had aangetrokken kon ik mij niet even onzichtbaar maken. Ik had toch bedacht dat Ed Banger shirtjes the new thing to wear waren? Of werd het mij opgelegd dat ik die shirts moest dragen, controllers moest opspelden en naar Uffie en Boys Noize moest luisteren?

Op het moment dat je als genrehopper geconfronteerd wordt met het feit dat je hopt omdat het hip is, ga je je verzetten. En dan wordt je een vermoeiende hopper. Dan wil je van alle opschmuk af en terug naar de essentie. Niet meer bij ‘hun’ horen maar anders zijn. Gewoon lekker nonchalant de laatste twee uur meepakken van een, uiteraard, minimalfeestje in een spijkerblouse en afgetrapte Vans. Net als dat meisje met de Nintendo-controller en de jongen met de rugzak. Het lijkt wel of we steeds meer loskomen van de muziek an sich. Ook dj’s hebben er last van.

Genrehoppen is een kwaaltje dat bij dj’s vaak voortkomt uit een andere motivatie dan die van de luisteraar. Zij willen de massa juist dienen. Het hoppen is dan vooral een middel om het imago op te vijzelen of om te portemonnee te spekken. Want een dj die anno 2010 nog Funky-house draait is niet verzekerd van een plekje in de line-up van een hip festival. Behalve als je Tiësto heet. De nieuwe single van Major Lazer’s Diplo is namelijk een samenwerking met deze goeroe van de Trancemuziek. Waar Diplo normaal Blog-house maakt, is de nieuwe single een wrang samenspel van Electro en Trance. Sidney Samson maakt zichzelf ongeloofwaardig door Dubstep door zijn house te mixen. Zijn grijsgedraaide plaat Riverside wordt daarmee nog moeilijker te verteren dan het origineel. De koning van het genrehoppen is toch wel Dj Chuckie. De kans dat hij ooit een eigen stijl ontwikkelt is nog kleiner dan de kans op een rechtschapen Limburgse priester. Dj’s veranderen van stijl als kameleons. Maar ook veel Mtv-clip artiesten vinden het moeilijk om stijlvast te blijven. The Black Eyed Peas transformeerde na een vette stijlinjectie van een bluesbandje met hip hop invloeden in een semi-electronische popformatie. Geen haan kraait er naar, want de genrehoppers die er ooit naar luisterden zijn inmiddels al drie muziekstijlen verder. Nelly Furtado’s folkloremuziek werd alleen door een nichepubliek verorberd, dus nam ze de poptrein via club naar R&B.

Toen ik erachter kwam dat ik een genrehoppper was vroeg ik mij af: ben ik nep?
Zou ik een heel andere afspeellijst op mijn iPod hebben als ik geïsoleerd op een zolderkamertje woonde, ver weg van festivals? Ik denk het niet. Ik luister naar alleen naar de muziek die ik wil horen. Ik heb ook heus wel één, weliswaar geheime, afspeellijst met Celine Dion en Aventura, maar die smaak wordt niet gauw weerspiegeld in het publiek van de feestjes die ik graag bezoek. Stiekem loop ik met een grote boog om die verdwaasde vrouw met een Celine Dion-shirt aan en een cowboyhoed op haar hoofd. Ik hop lekker veilig mee met de hippe mensen, naar de volgende spannende muziekstroming. Of dat nu ambient is of schläger. Maar op mijn zolderkamertje ben ik zo stijlvast als Mondriaan.

donderdag 15 juli 2010

Op de boulevard

Het is Bert van Marwijks verlangen naar zijn gezin in Meerssen. Armin van Buurens adrenalinekick. Mark van Bommels verbluffing. De spanning van de schipper. Het is het onzichtbare achter het zichtbare.

Dinsdagochtend. Bert van Marwijk wordt niet lekker wakker. De teleurstelling ligt nog steeds als een zwaar dekbed over hem heen. Hij wil naar huis. Waar de abrikozenvlaai en de kleinkinderen op hem wachten. Maar eerst dit. Hij maakt zich op voor de middag. Voor de spiegel schudt hij nog even zijn kaken los. Lachen. Heel het toernooi kwam hij weg met een sporadische gelukskreet. Nauwelijks veerde hij op van de bank. Vandaag zal hij handen schudden met Hare Majesteit en hossen op housemuziek. Als dat maar goed gaat. Bert klopt op zijn borst. Als een echte ridder.

De schipper heeft een voorhoofd als een natte spons. Hij kijkt naar de jongens op zijn boot. Naar Ibrahim Affelay die wild de oranjefans filmt. Die raakt dat ding zo nog kwijt, verzucht hij. Johnny Heitinga en Mark van Bommel trekken aan shirtjes en proosten wang aan wang. Neuzen naar de grachten, dan weer naar de camera's. Ze zien er uitgelaten en opgelucht uit. De schipper heeft geen tijd om ervan te genieten. De mensen leunen niet voor hem over de bruggen. Hij is onzichtbaar. "Bukken!" buldert hij tegen de springende jongens. Lage bruggetjes, zwemmers uit het niets, de supportersbootjes die tegen de boeg rammen. Hij veegt zijn oranje sjaal over zijn voorhoofd. De wolk van rook en confetti belemmert zijn zicht. Straks de schade vaststellen. Straks.

Net zoals de agenten op de zeventien begeleidende politiebootjes ben ook ik onzichbaar. Als de pruttelende woede van de damschreeuwer. Of de fan die bij het spandoek hoort ('Webb, go to Robben Island'). Een evenement bestaat bij de gratie van onzichtbaarheid. Het oranje is ontleedbaar tot honderdduizenden uitdossingen. Hawaiaanse kransen, vlaggetjes, lippenstift, tuinbroeken, pruiken, badjassen. Ze staan slechts ten dienste van de oranje colonne waar Mark minutenlang vol ongeloof naar kijkt. Even negeert hij de arm van Johnny. Meeproosten doet hij wel. Maar zonder naar zijn biertje te kijken. Je ziet het daar gebeuren. Zijn teleurstelling. En die van Bert. En die van de andere mannen op het podium verdwijnt als sneeuw voor de oneindig ver strekkende oranje zon.

En ik sta op de Boulevard of Broken Dreams. Een meter van het hek. Tussen dorstige keeltjes, bezwete ruggen, kapotgetrapte pletterpetten, in beesies gestoken paardenstaarten en blikken Hollandia bier. En ik zing Bloed, Zweet en Tranen. Achter mijn zonnebril gaat een traan schuil. Maar het maakt niet uit. Want ik ben er niet. Ik ben onzichtbaar.

link naar het artikel op DJ Broadcast.nl

donderdag 17 juni 2010

Geef me hoop

Na de rode kaart voor Bafana Bafana besluit ik niet langer getuige te willen zijn van deze pijnlijke ondergang. Ik zet m'n laptop aan en ga op zoek naar dé Hollandse WK-hit van 2010. Die blijkt ook dit jaar ver te zoeken.

Voetbal en muziek zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Als haring en ui. Maar wat drijft iedere voetbalfanaat met eenYouTube-account ertoe een lied te produceren? Het moet de hoop zijn dit jaar eens te kunnen scoren. Al die Oranjebaretten en sambaballen, die moeten ergens uit terugverdiend worden.

Ik vraag me af hoe zo'n lied tot stand komt. Eerst moet er een invalshoek bedacht worden. Dat is dit jaar een open deur. Bij Holland hoort de leeuw, en de leeuw doet denken aan safari. Safari: Zuid-Afrika. De videoclip van Laat die Leeuw niet in Sy hempie staan Nie bevat dan ook in Paint vrijgemaakte leeuwen, bavianen en struisvogels met bewegende zwarte balkjes voor de bek. Ze doen denken aan de censuurbalkjes in Wegmisbruikers. Alleen hebben ze nu een heel andere functie: uitbeelden dat er gezongen wordt. De achtergrond is wazig gemaakt zodat je de kinderen met Artis petjes op niet meer ziet.

De Gebroeders Ko kiezen voor een loflied aan de Vuvuzela-toeter. Triomfantelijk zingen ze "Je hoort 'm in heel Afrika" en voor de duidelijkheid wordt het meisjesteam van Slotervaart opgevoerd. Niemand die het verschil ziet tussen een Surinaamse en een Afrikaanse, toch? Het voelt alsof er ieder moment een zwart geschminkte vrouw met een botje door de neus en een toeter in d'r lip voorbij kan komen.

Er zijn ook zangers voor wie de brainstormsessie niet ophield bij de ontdekking dat 'Hakuna Matata' rijmt op 'WK'. Zij moeten gedacht hebben: laat ik eens googlen op 'Zuid-Afrikaanse hits'. En zo heeft het kunnen gebeuren dat het anti-apartheidslied Joanna, Give me Hope genadeloos getransformeerd is tot Oranje Geef ons Hoop, Oranje Geef ons Goals of Oranje Spring Omhoog. In het laatste geval is er zelfs een oranje leeuw die krampachtig Jumpstyle bewegingen uitvoert op een springkussen.

Ten slotte is het van levensbelang dat tekst en beeld op elkaar aansluiten. Een man kijkt vanonder zijn gebogen petje naar de camera en wijst naar een gigantische klok in zijn handen terwijl hij zingt "Hey, de wedstrijd gaat zo beginnen". 'Brullen' kan niet worden uitgesproken zonder de handen om de mond te vouwen en als het over 'onze eeuwige rivalen' gaat verschijnt dezelfde man opeens in een jodelpakje met een pul bier in zijn hand voor een Duitse vlag.

Ik hoop dat Nederland het dit jaar ver schopt want als het om WK-hits gaat hebben we al verloren.

Link naar DJ Broadcast





- Posted using BlogPress from my iPhone