dinsdag 6 april 2010

De verrassingsautomaat (alternatieve scene uit Turks fruit)

In die winkelgalerij naar het strand van houten winkeltjes en keetjes en vreettentjes, als het decor van een dorpstraat uit een western na de opnamen, drentelde ik achter haar aan. Er kwam een briesje over haar heen. Het tilde haar rooie haar op van haar schouders, die onder de sproeten zaten, en liet het weer vallen. Ze droeg een paarse omslagdoek. Die maakte ze zelf van een stuk stof bij het grofvuil. Haar vlezige kont draaide rondjes tegen de strakgespannen stof. Gekneld als rubensvrouw in een korset. Mijn pik werd stijf. Alleen Olga kreeg dat voor elkaar. Dan liep ze welbewust heupwiegend voor me uit tot ik haar een steegje in sleurde. Ze zei dan dat het kwam door haar Hollandse heupen die als kazen waren. Het was haar loopje. Ze vond het hier heerlijk. De geur van frites, vruchten en vis, de jongens die naar haar floten als we voorbij kwamen, of zeiden 'wat een stuk', of onder gelach smerige dingen naar haar fluisterden, de vermoedelijke eigenaresse van een kledingzaak die met gefronste wenkbrauwen naar haar diep uitgesneden jurk keek, de meeuwen die de lage daken van de keurig gemetselde huisjes bevolkten. Als ik bij haar was voelde ik mij als een kind dat met zijn moeder herenigd wordt in een grote mensenmassa. Als we nu op een kermis waren zou ik een knuffel voor haar proberen te winnen bij een grijpmachine. Zo'n grote witte pluisbeer met een groot hart op zijn buik. Ze zou die beer van me aannemen met omhoog kijkende mondhoeken en die goudbruine pretogen van haar. De jongens die haar gewoonlijk inhalig en likkebaardend bekeken zouden nu alleen over de boorden van hun jasjes naar haar durven gluren. Niet om haar obscene lijf, maar om de grijnzende ploertenkop die naast haar liep en zijn domein afbakende met een pluche beer.
“Liefste, wil je een verrassingsei? Misschien zit er wel een plastic gouden ring in. Kunnen we meteen naar het stadhuis.”
“Als er een ring in zit trouw ik met je.”
Ik zag dat ze het meende. De zon wierp een hete schaduw over haar rug, ze hield een hand boven haar ogen, als een zonneklep. Haar rieten hoed had ze thuis laten liggen. Haar ogen kneep ze een beetje dicht, nu leken haar wangen nog molliger. Ik liet haar het kwartje in de verrassingsautomaat gooien. Olga had ons lot in haar handen. Samen keken we naar de vuilwitte kogel die uit de automaat gerold kwam. Het zag eruit als een soort reptielenei. Olga vouwde haar handen om de kogel alsof het een pasgeboren kuikentje was.
“Ogen dicht!”, zei ze en beiden knepen we onze ogen stijf dicht. Ik hoorde het doffe geluid van het plastic eitje dat in twee helften brak. We keken naar elkaar en toen naar het eitje. Er zat een vleeskleurig drillerig salamandertje in met een waggelkop en grote zwarte treurige ogen. Olga keek naar het groene geval in haar handen en toen naar mij. Ze had diezelfde grote opengesperde ogen als die keer toen ze hijgend thuiskwam nadat een dronken Engelsman haar tasje had proberen te stelen.
“Wat betekent dit?”
Haar ogen stonden bol van tranen. Ik legde een hand op haar schouder. Wat wilde ze nou horen, dat een groen glibberig salamandertje betekende dat dat smerig loeder van een moeder van haar gelijk had? Dat ik haar in mijn onzekere kunstenaarsbestaan toch nooit gelukkig kon maken?
“Wat als we dat vieze beestje nou eens ongemerkt aan het haakje van een visser slaan. Dan gaan we een paar meter verder achteloos in het gras liggen. Lachen hoor, haalt hij die hengel uit water zit er ineens zo'n gore salamander aan!”
Ze vertrok geen spier. Ik zag hoe ongemakkelijk ze met dat glibberig beestje in haar handen stond. Toen het tot haar doordrong dat ze hem nog steeds in haar handen droeg, bedacht ze zich niet nog een ogenblik. Ze draaide met haar hiel een kuiltje in het zand en liet hem daarin vallen. Toen schoof ze het zand erover en zette haar voet erop.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten