woensdag 21 april 2010

De kledingverkoopster

“Mevrouw, mag ik wat vragen?” Geen reactie, alleen een stapel zwarte broeken die recht gelegd wordt. “Heeft u deze jas ook in maat S?” Ze zegt dat ik het bij de kassa moet vragen. Ik vraag het achtereenvolgens:
-Bij de kassa op de begane grond,
-Bij de pashokjes,
-Aan een verkoopster rechts van de kassa op de eerste verdieping.

Er staan twee rijen voor de kassa op de eerste verdieping. Ze reiken bijna tot aan de pashokjes waar de verkoopster van daarnet verveeld naar de kledinghanger in haar hand staart. Morrend sluit ik aan in de rij. Ik kijk op mijn horloge. 15.45.
Schuin achter mij staat een Duits meisje met, ik vermoed, haar moeder. Ze kijken met argusogen naar de rij voor mij die sneller inkrimpt. Het meisje zegt tegen haar moeder dat de rij niet kopt. Ik zeg dat dit een gangbare Hollandse rij is.

De jas is er nog in maat S. Even naar het magazijn bellen. Twee nagels met dikke witte randen nagellak slaan driftig op de toets met een ‘m’ erop. De Zara medewerkster (waar ook ter wereld) ziet er zo uit: getinte huid, zwart haar strak achter op het hoofd gebonden, centimeters dikke laag foundation, zwartomlijnde ogen en mond als een omgekeerde halve maan.

Ze krijgt een vriendinnetje aan de lijn. Er wordt gegiecheld en de nagels tikken nu rustig op de kassa. Ze bespreekt iets in het Turks. Het ziet eruit alsof ze vertelt dat haar nieuwe vlam vandaag op de zaak is verschenen. Ze heeft de hele dag met stapels chiffonzijde jurken gesjouwd, nu kan ze even bijkletsen. Ik kan haar toch niet verstaan. Even kijkt ze naar me, en ze stelt vast: nee, zeker geen Turkse.

Ze zegt dat de jas eraan komt. Een Antiliaanse (geen Surinaamse, die plakken hun donsharen rondom het gezicht niet met gel op hun hoofd) draagt een bruine trenchcoat en namaak Uggs. De knopen van haar jas lijken er bijna af te springen. Ze rekent een zwarte glimlegging en blauwe spijkerbroek met witte verfspatten af, maat 46. Ik speel twee potjes Patience op mijn iphone en check de tijd: 16.10.

De jas komt niet. Het meisje met de lange, witte nagels zegt: “Ik ga je jas halen, hij zit niet in de lift”. Ik knik en zeg: “Ok”. Ik begin te denken dat het misschien deel van de taakomschrijving is: ‘Laat klanten minimaal twintig minuten wachten. De wachttijd bevordert de aankopen aanzienlijk. Leg afgeprijsde artikelen in het zicht van de klant, dicht bij de kassa en plaats er een spiegel bij.’

“Sorry, maar ik heb ‘m niet meer” (alsof deze toko van haar is), en ze neemt weer gedwee plaats achter de kassa. Geen lachje, geen medelevende blik, geen pruillip, niks. Hup, daar gaat ze weer, terug in haar routine:
“Wilt u een tasje? Fijne dag.”

1 opmerking:

  1. Pfff wat vermoeiend! En niet meer naar de Zara gaan behoort natuurlijk niet tot de mogelijkheden... gelukkig werk ik bij Bart Smit en val ik niet in deze categorie verkoopster ;)

    BeantwoordenVerwijderen