Ik ben op zoek naar: een onbekend persoon, een stuk zwerfvuil en een architectonisch detail. Op iedere hoek van de straat liggen verhalen, moet docente Anne-Wil Petterson gedacht hebben. Ik moet eerlijk bekennen, ik zag niet meteen de schoonheid van het gele vaatdoekje, dat ogenschijnlijk toevallig op de bagagedrager van een fiets terechtgekomen was. Maar wie uitsluit dat er een bijzondere geschiedenis achter schuilgaat ziet die schoonheid ook onmogelijk.
Misschien heeft een contactarme man die luistert naar de naam Josje dat doekje gisteren vakkundig achter op zijn fiets gespannen, het was toen het nog zo geel als een citroen en zo zacht als een opgeschud dekbed. Heeft hij misschien de openingen tussen de spijltjes willen dichten, als een soort mini trampoline met extra veerkracht en vezels om in te verdwalen? Hij zou naar het Oosterpark gefietst kunnen hebben. Daar, aan het oversteekbruggetje bij de grote plas had hij moeder eend en haar pasgeboren kroost opgewacht. Hij zou het laatste eendje in de rij op het beslissende moment, ‘The Decisive Moment’ (wanneer moeder eend bij het oversteken van het bruggetje haar kop van links naar rechts beweegt) opgepakt hebben en als een dief in de nacht het park uit verdwenen zijn. Het eendje in de gele trampoline en Josje. Thuis had hij alvast een nestje voor het diertje gemaakt. Het eendje zou hij elf noemen, refererend aan de positie in de rij, en elf zou telkens terugvliegen naar Josje.
'Gewapend met een notitieblok speur ik de Albert Heijn af'
Maar ik zie Josje niet en ook niemand die aan mijn verbeelding van de schuchtere dierenvriend kan voldoen. Gewapend met een notitieblok speur ik de Albert Heijn af naar potentiƫle hoofdpersonages in mijn verhaal. Rookworsten, ansjovis en ingeblikte tonijn in de rug, ogen op scherp. Ik noteer: vrouw, boblijn, bordeauxrood geverfd haar. Houdt van sinaasappels en kaasfondue. Ze loopt naar het tijdschriftenrek. Vurig hoop ik dat haar keuze valt op een vunzig blaadje. Ze gaat toch maar voor de tv-gids. Niet eens een boeketromannetje voor bij de kaasfondue. Ik zet een streep door mijn aantekeningen en verlaat teleurgesteld de supermarkt.
Een donker meisje met ingevlochten haar en een rugtasje met een burberry-achtig patroon bepaalt mijn zicht. Ze draagt haar boodschappentas samen met een vrouw die praat met een Jordanees accent en een kapsel heeft dat associaties oproept met een dood struikgewas. Op de hoek van de staat de fiets van daarnet nog.
“Bennik toch nog vergeten van die viese gele doekkies te kopen, Kesha.” Mijn hart maakt een sprongetje. De Jordanese en Josje. Josje voor wie het doekje het begin van een leven met zijn soulmate betekende. En de Jordanese die de doekjes gebruikt om Josje’s kamer drie keer per week halfslachtig te poetsen waarna ze vervloekte krengen in de prullenbak smijt. Misschien kan ik haar struikgewas met al zijn complexe constructies dan als architectonisch detail inzetten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten