donderdag 20 mei 2010

Ik kan niks met een knol

"Zij kan het echt goed", zegt een blonde Amerikaanse tegen haar dochter. Ik zeg dat ik het nog nooit eerder gedaan hebt, en tik mijn paard als teken dat hij sneller moet gaan. De Amerikaanse kijkt me ongelovig aan. Op het moment dat ze 'no way!' roept maakt haar kleine bonkige paard een onverhoeds sprongetje. Ze is als de dood, ik zie de angstzweetdruppels langs haar zonneklep druipen. Ze gilt alsof iemand met een natte opgerolde theedoek op haar kont slaat. Ik kreeg net als zij een kleine knol toegewezen. Voor ik er uberhaupt op zat had ik vastbesloten tegen de begeleider gezegd dat mijn knol te klein was en gelukkig mocht ik een fier, zwart blinkend paard beklimmen. De adrenaline ruist door mijn lijf als ontstoken vuurpijlen. Mijn paard is op dreef. We daveren tussen rotsen, over rivieren en door bossen. Ik moet steeds de naaldbomen ontwijken, maar ik ben onbevreesd. Hoe had ik ooit kunnen denken dat paardrijden louter bestemd was voor meisjes met visgraatvlechten? Ik voel mij één met het paard, het naaldenbos, de koortsige zon en de grillige bergen. "Wat een aanstellers"', denk ik bij elke aanblik van de hijgende toeristen om mij heen. Twee Franse meisjes bespreken de overeenkomsten tussen paardrijden en een te ruwe vrijpartij. Stiekem voel ik natuurlijk ook wel die nietsontzienende stoten tegen mijn stuitje. Momenten dat ik ontzag voel voor die meisjes met visgraatvlechten. Dat ik mij afvraag of zij een ruwe worsteling in de slaapkamer beter kunnen verdragen door de pré-ontmaagding op hun pony. Ik geef me volledig over aan mijn paard. Gestroomlijnd, zoals ik ruiters op tv zie doen. Met een donkergroene Championstrui om mijn middel en in spijkerbroek. Ik ben een winnaar. We komen aan in het inheemse indianendorpje San Juan Chamula temidden van het Chiapas gebergte. Mijn paard krijgt een vluchtige afscheidszoen. Over drie uur gaan we weer terug, in de tussentijd ben ik weer klein,kwetsbaar en niet in staat de natuur aan te raken. De Amerikaanse dumpt haar knol bij de begeleider en maakt dankbaar gebruik van het afvallersbusje. Ik moet er niet aan denken, in zo'n dampende bus foto's schieten door het raam, met de flacon zonnebrand nog ongeopend in de tas en je handen op schoot gevouwen. Ik verkies de rinkelende belletjes van mijn kleurige zadel, de takken die in mijn gezicht slaan en de onvoorspelbare moerassen onder mij. Ook al loop ik de dag erna alsof ik met met mijn kont op een gloeiende barbeque ben gaan zitten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten