Mijn huisgenootje is een Duitse huismus met wie ik onder valse voorwendselen samenwoon. Zie, ik wilde de kamer die zij aanbood en zij wilde huiselijke gezelligheid. Ik denk dat ik in het afgelopen haf jaar twee avonden thuis was. Geen daarvan bevatte een uitnodiging van mijn kant om gezellig huiselijk te doen. Het Duitse huismusje sluit zo nu en dan de voordeur af zonder de sleutel daarbij uit het slot te halen. Dat resulteert er dan in dat ik de algemene deur niet in kan, waar zich de keuken en badkamer (1m2) bevindt. Het is woensdagnacht, na vieren, als ik strompelend de benedenverdieping binnenkom. Door mijn aderen stroomt wijn, bier en gore whisky. De stoffige, afgebladderde trappen naar de algemene deur kraken hard onder mijn pumps. Ik moet hoognodig naar de wc.
“Kut, kut, kut”. Wat een schijtwijf is het toch.
Omdat huismuis morgenochtend tentamen heeft en een slechte nachtrust van haar een onmogelijke feeks maakt, besluit ik niet tegen de deur aan te trappen. Als ik nou gewoon probeer te slapen, kan ik het misschien wel inhouden. Maar in welke positie ik ook lig, mijn blaas blijft kietelen. Hoe vaak ik mijn bekken ook intrek, geen blaasoefening is opgewassen tegen de zeurende drang om die straal ergens op te richten. Ik heb de keuze tussen een bloempot en een glas met een bodempje jus en drijvende schimmel. Die bloempot wordt vast een zooitje, dan moet die plant er weer uit, heb ik die aarde in mijn kamer rondslingeren. Ik hoop dat alles in het kleine glas past. Ik hurk boven mijn bed, de onderkant van mijn nachtjapon in mijn mond. De straal is ongecontroleerd en geel van de drank. Ik val in slaap aan de muurkant van mijn bed, ver weg van de urinevlekken, terwijl het glas dampende pis op mijn bureautje staat.
De dag erna komt huismus al vroeg terug van haar tentamen. Ik ben net klaar met de afwas, het staat nog in het afdruiprekje in de keuken. Ze duikt de koelkast in, pakt haar Duitse druivensap en reikt haar arm uit naar het afdruiprek. Mijn rechterhand klemt om een theedoek, de linker maakt heel even een schijnbeweging. Dan besluit ook de linkerhand dat het dan maar zo moet zijn. Ze slokt gretig haar sap weg.
“Und, wie gehts?”, vraag ik met een gulle lach, terwijl ik naar de aangekoekte geeloranje bodem van het glas kijk.
haha grappig! wist je trouwens nog die ene keer dat je in die sok gepoept had ? fun times!
BeantwoordenVerwijderen