zaterdag 21 mei 2011

Een heimelijk stadsparadijs


Een rookwolk speelt kiekeboe met de bamboeschutting achter de loods. Het is half twee ’s nachts en ik ben op een technofeest, vanwaar die rook? Ik loop om de loods heen en schuif de bamboe opzij. Een barbecue vol grijze reuze gamba’s, lamskoteletten en Duitse braadworsten wordt zorgvuldig in de gaten gehouden door een Rastafari in een shirt met psychedelische opdruk. Hij legt zijn jointje op een braderiekassaatje, schudt mijn hand en vraagt met een accent dat goed bij hem past of ik garnalen lust.

Clayton spreekt zijn publiek; jonge horecamensen die gewoonlijk op dit tijdstip bierspellen spelen, monter toe. Hij vertelt dat hij en negen anderen in het schoolgebouw naast de loods wonen. Ze betalen geen huur, hebben een zelfgebouwde sauna, piano, expositieruimte en iedereen houdt alles schoon. Geduldig draait hij de gamba’s om. Hij voelt zichtbaar geen enkele drang om het grillproces te versnellen, mist de mij zo bekende drift om hardhandig het vocht uit zeevruchten te slaan met een ijzeren schuimspaan. Ik probeer de balans te vinden tussen ‘mijn ongebreidelde enthousiasme uiten’ en ‘mezelf in toom houden’. Het voelt een beetje als die keer in Artis toen er een stokstaartje Purple Rain voor me begon te fluiten. Van pure gelukzaligheid wil je het liefste de amandelen uit je keel schreeuwen, maar de vrees is te groot dat zulks averechts werkt en je je onderwerp van fascinatie afschrikt.

Als de zon opkomt verruil ik de techno even voor de stille waterkant. Even verderop rolt Clayton nog een joint, raast een vriendinnetje voorbij op skates, een marinier mummificeert zichzelf in een Ajax-vlag en een meisje met een motorslot om haar nek gedrapeerd dartelt in het rond.
De lucht doet mij aan Claytons shirt denken. Oranje met rode sproetjes, doorkruist met goudgele streken. Ik besef dat er dadelijk einde komt aan dit korte interbellum waarin ieders bezit gemeengoed was en gelatenheid zegevierde. Ik moet weer naar de overkant, waar een biertje twee keer zo veel kost, mijn haarlak niet mee de club in mag, rokers weer zwakke sujetten zijn en zeevruchten gefrituurd zijn en in een Macdonalds verpakking zitten.

Ik bevries het uitzicht en besluit nog heel even binnen te dansen voor dat kleine stukje onontdekt regeringloos paradijs dat Amsterdam nog herbergt.



1 opmerking: