maandag 28 maart 2011

Volle maan


De flats op Groeneveen hadden nog die honinggraatstructuur die kenmerkend voor de hele wijk was in de zeventiger jaren. Ze keek uit op een parkeerplaats die even breed was als de flat en zo ver reikte dat ze de auto's achteraan niet van elkaar kon onderscheiden. Er lag maar een smalle strook schaduw voor de flat, de late augustuszon had vrij spel op de metalen autodaken. Als ze haar ogen een beetje dichtkneep en over het balkon leunde kon ze station Ganzehoef zien. Ze wist, dat als de metro daar binnenreed, het nog zeven minuten duurde voor Ray of een vriendin of haar zus of wie dan ook de tocht naar de flat had afgelegd. Hoewel het in Rays geval ook langer kon duren, hij kende de jongen uit de buurt en moest soms nog 'dingen regelen'.

Vandaag had hij wel erg lang over de zeven minuten durende voettocht gedaan. Ze had de metro aan zien komen en vervolgens had ze zeker zeven sigaretten gerookt voordat de intercom blijk van zijn aanwezigheid gaf.

Hij lag op de bank en keek tv. Zynnia tikte met haar joint op de balkonreling en nam vervolgens nog een diepe hijs. Ze draaide zich om op het krukje en zag dat hij overeind was gekomen en met de afstandbediening speelde. Hij hield het in zijn rechterhand, liet het door zijn vingers glijden en ving het steeds precies op het moment dat het zou gaan vallen op.
“Wil je iets eten?”, vroeg Zynnia.
“Ik heb dorst”, zei Ray.
“Maar wil je ook iets te eten of niet?”
“Doe maar.”
“Ja, doe maar. Wat moet ik maken dan in godsnaam? Taco's, dat lust je toch? Ik heb nog over van gisteren.”
“Varkensvlees of rund?”
“Weet ik veel, wat maakt het uit?” Zynnia haalde haar schouders op.
“Ik lust geen varkensvlees.”
“Sinds wanneer?” , vroeg Zynnia verontwaardigd en luid, alsof ze hem niet serieus nam.
“Varkens zijn vieze beesten.”
 Zynnia liep naar de open keuken. Ze liep door het kraaltjesgordijn in de deuropening, zonder het eerst aan de kant te schuiven waardoor het in haar in het gezicht sloeg als tegenwind. Het zoomen van de magnetron op de achtergrond en het rinkelen van de kraaltjes vormden 80 seconden lang een eenzaam concert op negen hoog.
“Whatever, Ray, zei Zynnia toen vanuit de keuken. “Je eet het maar, of je eet het niet.”

Zynnia gaf Ray een theedoek en het bord opgewarmde taco's. Ze maakte de salontafel aan zijn kant vrij door de stapel dvd's en post te verschuiven en zette er een blikje gele Fernandes naast. Ze pakte de reclamefolders van de salontafel en ging op de andere bank zitten. Gedachteloos nam Zynnia ze door en legde ze daarna weg. Toen nam ze deze nog eens door, gooide de folders zonder goede aanbiedingen op de grond en legde de rest naast zich neer.
Ze had steeds meer moeite om iets tegen Ray te zeggen. Het leek wel alsof er een muur tussen hen ingemetseld werd, een muur die steeds hoger werd en haar dwong met hem te praten, als een tijdbom.

Ray zette het bord op de salontafel en veegde zijn handen af aan zijn spijkerbroek.

De stilte die volgde was eigenlijk geen stilte; de buurvrouw praatte liefkozend tegen haar kat vanaf haar balkon, de koelkast gromde van ouderdom, Mtv Raw kondigde een nieuwe videoclip aan, de ventilator zoemde en speelde met het kraaltjesgordijn. Toch had het nog nooit zo stil geleken.

“Dit nummer”, Zynnia wees naar de tv. “Weet je waar het over gaat?”
Ray was gaan liggen, zijn hoofd rustte op een kussen en hij keek uitdrukkingsloos naar het scherm.
Zynnia wachtte zijn antwoord niet af. “Hij schrijft een brief naar zijn ongeboren kind, omdat zijn meisje een miskraam heeft gehad. Fucking erg lijkt me dat. Weet je hoe groot de kans is dat je een miskraam krijgt als je een..”
“Kom niet met die domme praatjes bij me aanzetten, hoor je?” Rays ogen werden groot.
Zynnia krulde haar benen op en trok een fleecedekentje over zich heen.
“Hij rapt over zijn ongeboren kind omdat hij spijt heeft over dingen die hij heeft gedaan, snap je? Zijn eigen moeder trapte hem de deur uit en hij heeft alles zelf moeten doen. Daarom zegt hij 'als iets met me gebeurt is dit de brief aan mijn ongeboren kind', Ray maakte wilde handgebaren en praatte hard, alsof hij zelf de jongen uit het nummer was.

Can I believe in my own fate
Will I raise my kids in the right, or the wrong way?
Dear mama I'm a man now
I wanna make it on my own, not a handout
Make way for a whirlwind prophesized
I wanna go in peace.. when I gotta die
On these cold streets, ain't no love, no mercy, and no friends
In case you never see my face again
To my unborn child

“Het is het lot. Je gelooft toch in God, Ray?” Het was een retorische vraag. Zynnia koesterde een wens, in het begin was het een wens, ze had het voor het eerst gevoeld toen ze een jaar of twaalf was en had zich in haar genesteld. De afgelopen jaren was die wens uitgegroeid tot een hardgrondig verlangen. Het verlangen om iets voor zichzelf te hebben. Iets dat haar definieerde, iemand die van haar zou houden en haar niet zou verlaten.

“God gaat je luiers niet betalen.” Ray zat met zijn hoofd tussen zijn knieën en zijn handen om zijn hoofd gevouwen.
Zynnia sprong op van de bank en ging in de deuropening naar de gang staan, haar handen op haar buik.
“Ik hou het.”
Ray liep naar haar toe, pakte met zijn hand haar arm vast en duwde haar ruw opzij. Hij liep naar de voordeur.
“Niet gaan Ray, ik kan het niet alleen.”
Hij draaide zich om. “Als je geen miskraam wilt, laat je me nu gaan.”
Zynnia zag de tatoeage in zijn nek. Er stond 'hustler'. De deur sloeg zo hard dicht dat hij niet  meteen in het slot viel. Ze drukte hem voorzichtig dicht en zakte door haar knieën. Zo bleef ze zitten, zo lang totdat het buiten donker werd en ze door het melkglas van de voordeur de volle maan tot wasdom zag komen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten