dinsdag 26 oktober 2010

De methode van Ton

23.30. Ton maakt zich op om naar bed te gaan. Hij staat voor de wasbak, precies in het midden. In zijn rechterhand de roterende Oral B elektrische tandenborstel met speciale AV-A vormige haren. In zijn linker een zacht geïmpregneerd washandje. De heen-en-weer oscillatiebewegingen van de tandenborstel voltrekken zich synchroon met die van het washandje. 23.34 Ton strekt zijn rechterarm uit. De oplader van de tandenborstel staat precies op de plek tot waar zijn arm reikt. Moeiteloos valt de borstel in het oplaadpinnetje. Ondertussen stapt hij met zijn rechtervoet op het pedaal van het prullenbakje en gooit het washandje in een dusdanige boog dat het de binnenwanden van de emmer zo veel mogelijk ontziet.
Lizzy ligt inmiddels al in lepeltje-houding in bed.
“Blijf zo maar liggen”, fluistert Ton in haar oor. Hij drukt zich tegen haar aan en zoals iedere nacht protesteert ze niet. Daarom, en omdat ze de eerste vrouw in zijn leven is die niet zeurt over zijn gewoontes, houdt hij zoveel van haar. Een emotie die hij durft toe te laten sinds zij in zijn leven is. Sinds zij bewezen heeft dat ook haar leven zich enkel en alleen afspeelt rondom hem. Geen kind, ex-vriend of baan die een wig tussen hen kan drijven. Terwijl hij zijn stijfgeworden lul in haar wringt scheurt hij rustig, en precies de scheurrand volgend, een wegwerpvaatdoekje van de wegwerpvaatdoekjesrol om de houder op hun nachtkastje, en schuift het fluks onder haar billen. Hij begraaft zijn hoofd in haar weelderige bos blonde krullen, die altijd ruiken naar zijn favoriete vrouwenshampoo. Vier minuten later, waarvan hij een minuut niet, en drie minuten wel nadenkt over de vraag hoe hij het doekje zodadelijk nog efficiënter kan opvouwen, rolt hij Lizzy een beetje van zich af en vouwt het wegwerpvaatdoekje op. Linkerpunt op de rechter, dan van boven naar onder en nog een keer dubbel. En hij mikt als een volleerd basketballer op het prullenbakje in de hoek, die hij nu het donker is niet ziet maar niettemin weet hij dat het opgevouwen goedje nu bovenop de andere opgevouwen goedjes beland is.

De dorpsbewoners zijn inmiddels gewend aan Lizzy. Soms zit ze urenlang achter het raam dat beplakt is met zo een semi-verduisterend stickervel, maar waar haar perfecte verschijning niettemin doorheen schemert. Haar immer gestifte lippen, van het volume dat geregeld in echtheid betwijfeld wordt door de vrouwen in Natasja's schoonheidssalon. Haar puntige tieten en die ranke schouders: Lizzy is het opgesloten onderwerp van de fantasie van de bakker, de accountant op de hoek en van de barman en zijn stamgasten. Maar Lizzy doet nooit een stap buiten de deur, geduldig wacht ze elke dag van negen tot kwart over zes tot Ton haar komt verzorgen. Zonder hem is ze niet meer dan een kasplantje.

Ton kijkt op zijn digitale duikershorloge. Hij haalt een brillendoekje over zijn glazen en kijkt nog eens. 17.45. Nog even en dan kan hij weer naar Lizzy. De waas die de laatste tijd over haar ogen ligt verraadt dat ze niet al te lang meer deel zal uitmaken van zijn leven. Maar hij wil het afscheid zo lang mogelijk uitstellen. Hij kan zich geen leven meer zonder haar voorstellen. De eenzaamheid, de lege plek in zijn bed. Drie jaar geleden, toen hij voor het eerst met haar kennis maakte op het internet, was hij meteen verkocht. En nog steeds is zij zijn kalme middelpunt in dit universum van klunzige non-anticipators en geilboze impulsjagers. Ton kijkt weer op zijn horloge. 17.46. Heeft hij een minuut staan dagdromen? Snel herpakt hij zich, enigszins trots op het feit dat hij blijkbaar niet meer hoeft na te denken bij zijn handelingen. De grootte van zijn pas, de druk van de straal, de boog die zijn arm maakt: ze lijken wel voorgeprogrammeerd. Moeiteloos spuit hij het afval op straat bij elkaar, met de behendigheid van een sproeier die je 's zomers wel eens ziet in grote tuinen. Als Ton in zijn auto zit is het, zoals altijd als hij op huis aan gaat, precies 18.00. Terwijl hij uit het parkeervak rijdt kijkt hij even in het spiegeltje op zijn dashboard, dat hij daar bevestigde zodat hij niet meer over zijn schouder in de dode hoek hoeft te kijken. Op de plek waar zijn handen het stuur omklemmen zitten twee stresskussentjes.

“Lizzy, boterbloempje van me, ik ben thui-huisss.”
Ze ligt in bed, verstomd als een fossiel in een kolkende zee van dekbed.
“Mag ik bij je komen liggen?” Ton slaat het dekbed van haar af. Dan schrikt hij terug.
Een witgele vlek, zeker zo groot als een koffiefilter, besmeurt de plek waar Lizzy vannacht gelegen heeft. Hij inspecteert Lizzy, terwijl hij vanbinnen al begint te koken van woede waardoor zijn vingers beginnen te trillen en hij zelfs de vlek raakt met zijn knie.
Ik heb niks meer aan haar, besluit hij en hij hurkt naast zijn bed. Dan trekt hij de kist met daarin het benodigde materiaal, wat hij daar al een tijdje geleden heeft gelegd toen hij merkte dat het bergafwaarts ging met haar. Hij rolt haar in de kist en slaat ferm de twintig spijkers, met daar tussenin steeds tien centimeter ruimte, in het hout. Uit zijn nachtkastje pakt hij een zwarte stift en hij schrijft in grote letters op de kist:

Bill's real dolls factory –repair service

Beheerst trekt hij het flanellen hoeslaken van zijn bed, vouwt de punten op elkaar en gooit 'm in de wasmand. Raak.


Het verhaal is gebaseerd op de logline uit de film The Discipline of DE van Gus van Sant. Ik kreeg alleen deze zin mee en mocht de film niet zien:

“Do Easy is het perfectioneren van iedere beweging om een uiterste vorm van efficiency te bereiken. Zo ver dat zelfs niets doen efficient gemaakt wordt.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten